Doorgaan naar hoofdcontent

Martin en Kees


Het is woensdagochtend in groep 3-4. We werken hard aan de laatste fase van ons indianen project. Morgenmiddag hebben we een tentoonstelling over onze stam, de Creek. Het is gezellig, er wordt gekletst, maar als ik om me heen kijk zie ik vooral betrokken koppies. Er is overleg over samenwerken en hoe iets het beste kan worden uitgebeeld. We hebben het over eten, wonen, kleding, jacht, het is een leuk project!
Midden in de bedrijvigheid zie ik Martin zitten. Een prachtig kind, zoals ik er zoveel heb, altijd vrolijk, creatief, vol fantasie, beweeglijk en associatief. Ook hij is ingedeeld in een groepje en was tot nu toe betrokken aan het werk, maar nu is hij even afgeleid en dat heeft hij zelf veroorzaakt. Hij houdt zijn rechterhand een beetje in een losse vuist en beweegt zijn duim op en neer. Dan zie ik wat hij doet; hij heeft oogjes getekend op de zijkant van zijn wijsvinger en door zijn duim op en neer te bewegen krijgt het 'mannetje' een mond die praat. Martin laat zijn mannetje even kletsen en trekt dan de aandacht van zijn buurman. Die vind het mannetje ook leuk, maar gaat al gauw weer aan het werk. Martin ook, zo lijkt het, maar nog geen twee tellen later begint het 'mannetje' weer tegen hem te praten.
Ik loop er naar toe. 'Gaat het goed in deze groep?' Vraag ik. Martin reageert meteen en laat me enthousiast zijn handpoppetje zien. Ik lach. 'Dat is een mooi mannetje, Martin. Knap gemaakt meneer! Kun je wel werken met zo'n mooi vriendje op je hand?' Martin lacht hartelijk. 'Nee!' Zegt hij. 'Ik wil wel, maar hij doet zo druk'. Ik stel voor om zijn handen te wassen en aan het eind van de dag de oogjes er weer op te tekenen. Martin doet wat ik van hem vraag, maar staat na een paar minuten met druipende handen naast me: 'het lukt niet, Margot'. Ik vraag hem hoe zijn vriendje heet. 'Hij heet Klaas, nee Herman, nee Kees!' Zegt Martin. Ik zeg dat hij Kees dan maar even pauze moet geven zodat Martin weer lekker aan de slag kan.
Als ik na een rondje door de groep weer even een blik richting Martin en zijn vriendje werp, zie ik dat hij Martin toch wel erg afleidt. Kees heeft ondertussen een brilletje gekregen en Martin voert voortdurend een dialoog met Kees, hij betrekt er zo nu en dan ook een groepsgenoot bij. Ik loop naar hem toe en vraag hem om even mee te komen. 'Martin, ik zie dat Kees je wel erg afleidt. Kom, we gaan hem even laten slapen. Dan kun jij weer werken'. We wandelen samen naar de EHBO-doos en ik knip een stukje pleister af. 'Kijk' zeg ik en ik plak net boven de oogjes het eerste deel van de pleister vast. 'Kees gaat even slapen. Welterusten Kees!' Ook Martin wenst Kees welterusten en ik plak de pleister over de oogjes van zijn vriendje. 'Hé!' zegt Kees 'wie doet het licht uit?'
Het is het laatste wat ik die dag van Kees hoor. Martin gaat weer aan het werk en laat samen met zijn groepje op een prachtige manier op papier zien hoe de hertenjacht werkt bij de Creek indianen.
Aan het einde van de dag, de kinderen zijn al weg, vind ik op de tafel van Martin een verfrommelde pleister. Kees is weer wakker.
Klaar wakker, schat ik zo in.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gepuzzel op hoog niveau

‘Oké, dus we gaan onze stakingsdag wat meer ruchtbaarheid geven? Een beetje meer geluid uit de praktijk? Goed idee?’ We hebben een studiemiddag en met het hele team zitten we bij elkaar. Wat gaan we doen 12 december en hoe pakken we dit aan? Allereerst vormen we een werkgroep. Eén collega stelt voor om een column te schrijven over de reden waarom we gaan staken. Het moet een verhaal uit de onderwijspraktijk worden dat alle argumenten ondersteunt en kleur geeft. Maar hoe maak je dan duidelijk hoe urgent het probleem is, zonder te verzanden in een klaagzang of een waslijst met werkzaamheden? Met deze zogenaamde breinbreker gaan wij aan het einde van middag naar huis. Als ik thuis aan tafel samen met mijn oudste zoon een puzzel van 1000 stukjes probeer op te lossen, denk ik na over de column. En ineens weet ik het: het gepuzzel doet me denken aan ons kunst- en vliegwerk wanneer wij vervanging zoeken. Het zoeken naar stukjes, het passen en meten, de frustratie als het juiste stukje niet

geen fijne dag

Swieber, onze mooie rooie kater van nog geen jaar oud is overleden. Overreden moet ik misschien zeggen, want dat is helaas het geval. Als Manlief op goed geluk op de site van Amivedi kijkt omdat onze mooie rooie vannacht niet thuis gekomen is, verstrakt zijn blik en zucht hij dat we niet meer verder hoeven te zoeken. Ik kan het niet geloven en huil van schrik dikke tranen. Onze mannetjes zien het gebeuren en vragen bezorgd wat er aan de hand is. Als ik vertel dat Swieber dood is en nooit meer terug komt, zijn ze even van de wijs. Uk komt naar me toe. ' kusje mama?' en hij geeft een lief Peuterzoentje op m'n wang. Hij kijkt nog even of het helpt, klimt in m'n armen ('mama ik wil jou tillen') en aait zachtjes met zijn peuterhandjes over m'n wangen. 'Hoef je nu niet meer te huilen mama?' Oudste Zoon wil alles weten. 'Hoe kan dat dan? Waar is hij nu? Komt hij echt niet meer terug? Mama, ik mis Swieber zo erg! Is hij nu een sterretje? Maar ik zie hem

Pomme en Zwieber

Hoera, ze zijn er! Onze nieuwe harige huisgenootjes! Zodra we thuis komen bevrijden we ze uit hun reismandje. Schuchter snuffelend stappen ze rond, langzaam hun nieuwe onderkomen ontdekkend. Het ziet er schattig uit. Zodra m'n jongste zoon thuis komt is het echter gedaan met de rust. Onder een luid: jaaaaa, poesjes!! ren-huppelt hij door de kamer, zigzaggend achter Pomme en Zwieber aan. De katertjes schieten onder de bank, maar vinden daar geen rust, want Peuter is nog klein en glijdt er met gemak achteraan. Daarom vliegen ze weer onder de bank vandaan, recht in de armen van m'n oudste. Die is niet te beroerd om ze even op te tillen en uitgebreid te knuffelen. Hij geniet. Van de katjes weet ik dat niet zeker. Gelukkig is het bijna bedtijd, dat geeft rust. Na een paar dagen tillen, knuffelen, rennen, spelen, vluchten, op tafels en in kasten klimmen, begint het te wennen, die nieuwe huisgenoten. Ik vis ze geroutineerd uit de vaatwasser, van het aanrecht en uit een ladekastje, de