Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit juni, 2014 tonen

Dialoog in je eentje

Mijn broer is oud, hij is al zes Oei, dat is echt oud Ja En hij kan ook vliegen. Hij is een ridder. Met zijn Riddercape En hier staat die broer Zucht wat heb je gedaan Mijn broer is dood Hij is niet dood Hij staat gewoon aan de overkant Maar ik ben ietsje sterker dan jouw broer Maar mijn broer heeft ridderhaar Hij is een ridder geworden En hij kan een mens uit zijn auto duwen Hij is het liefst Mijn broer is stout. Hij is ontslagen Hij is geslagen Hij is geslaagd Hij heeft zijn diploma Hij is een ridder Yes! Hij moet naar huis O Fwieeeeeeuw hij vliegt door de lucht Hij gaat een huis optillen Whaaaaaaa BOEM! Mama? Mag ik een boterham met leverpastei? Nu hè? Niet straks. Hier is m'n bord.

Martin en Kees

Het is woensdagochtend in groep 3-4. We werken hard aan de laatste fase van ons indianen project. Morgenmiddag hebben we een tentoonstelling over onze stam, de Creek. Het is gezellig, er wordt gekletst, maar als ik om me heen kijk zie ik vooral betrokken koppies. Er is overleg over samenwerken en hoe iets het beste kan worden uitgebeeld. We hebben het over eten, wonen, kleding, jacht, het is een leuk project! Midden in de bedrijvigheid zie ik Martin zitten. Een prachtig kind, zoals ik er zoveel heb, altijd vrolijk, creatief, vol fantasie, beweeglijk en associatief. Ook hij is ingedeeld in een groepje en was tot nu toe betrokken aan het werk, maar nu is hij even afgeleid en dat heeft hij zelf veroorzaakt. Hij houdt zijn rechterhand een beetje in een losse vuist en beweegt zijn duim op en neer. Dan zie ik wat hij doet; hij heeft oogjes getekend op de zijkant van zijn wijsvinger en door zijn duim op en neer te bewegen krijgt het 'mannetje' een mond die praat. Martin laat zijn m

Bedtijd

19.00 twee mannetjes zitten op de bank, elk met een ijsje in hun hand. Ze kijken naar een herhaling van Koekeloere. De vader van de jongetjes neemt afscheid, hij heeft een afspraak, en vertrekt. 19.14 Koekeloere is afgelopen. De ijsjes zijn op. Tijd om naar boven te gaan 19.16 we vertrekken naar boven 19.17 nu echt 19.18 echt 19.20 boven aangekomen 19.32 na poets-, plas- en wasritueel; één mannetje op schoot, de ander er naast. Voorlezen. 19.35 mannetje 1 slaapt. 19.36 mannetje 2 kondigt aan 'dat hij niet kan slapen' (deja vu) 19.50 op de bank met een kopje thee 19.51 babyfoon registreert feilloos grote hoeveelheid decibellen 19.51.02 ik ben boven. Mannetje 1 slaapt (gelukkig) nog steeds. Mannetje 2 zit triomfantelijk rechtop in bed. Hij heeft dorst. Ik geef hem een beker water en trek die net op tijd weer weg. Zijn ongecontroleerde bewegingen zijn namelijk funest voor mijn avondrust; voor je het weet sta je een bedje te verschonen. Ik geef hem een boekje. 19.58 we