Ik heb een kast gekocht. Niet bij Ikea, want dan moet je 'm zelf in elkaar zetten. Daar zijn heel leuke stukjes van, van mensen die veel grappiger zijn dan ik en het veroorzaken van 'het feest der herkenning' naar een hoger niveau hebben getild. Sketches waarbij de tranen over je wangen biggelen, meestal omdat je de dag ervoor zelf na een knutselmarathon met een hand vol schroefjes naar je net in elkaar gepuzzelde kledingkast stond te glunderen. Het is me één keer overkomen dat ik daarbij in de verkeerde ruimte stond (omdat daar meer plek was voor het in elkaar zetten) en ik spijtig moest constateren dat de kast niet door de deur paste. Maar dat overkomt je één keer.
Nee, nu is dat beter geregeld. Ik heb de kast namelijk gekocht bij de Emmaus. Een tweedehandswinkel waarbij de volledige opbrengst ten goede komt aan een goed doel en de drijvende kracht achter de organisatie een grote groep toegewijde vrijwilligers is. En dat is leuk. Vrijwilligers. Vooral die van de toegewijde soort. Dus toen ik tot de ontdekking kwam dat de kast niet in de auto paste en belde met het verzoek om 'm te laten bezorgen, ontstond er een interessant gesprek.
Ik: 'goedemorgen, ik heb een kast gekocht en ik wilde 'm laten bezorgen, kan dat?'
Vrijwilligster: 'ja, dat kan. Op vrijdagochtend.'
Ik: 'dan kan ik niet, kan het ook een andere dag?'
V: 'nee dat kan niet' -stilte- 'Kees! Dat kan niet hè? Een kast bezorgen? Ja! Nee, vrijdag kan ze niet. Ja, dat zei ik al!' en dan naar mij: 'nee, het kan niet'
Ik: 'maar ik sprak van de week een andere man en die zei dat het kon. Ik mocht een afspraak maken'
V: 'Kees! Ze mocht een afspraak maken! Ja! Echt! O? Ok.' En weer naar mij: 'het mag hoor, geen probleem' gerommel met papier: 'welke kast is het?'
Ik: 'een grenen kast met vier deurtjes'
V: 'Kees! Het is een gele kast met deurtjes! Welke is dat dan? Weet jij dat?'
Ik probeer tevergeefs haar aandacht te trekken terwijl de vrijwilligster opzoek gaat naar een gele kast met deurtjes. Dan komt ze weer terug. 'Zei u een gele kast met deurtjes?' Ik zeg van niet en dat het een gre-nen kast is. Met vier deurtjes. 'Twee boven en twee onder', voeg ik voor de zekerheid toe. Na even zoeken komt ze terug aan de telefoon. 'ik heb 'm hoor! Met van die rieten laatjes?'
'NEE!' Roep ik, maar ik herstel me en leg rustig uit dat hij 'Nee, geen rieten laatjes heeft' en 'inderdaad mevrouw' helemaal van hout is. 'Grenen hout.' De vrijwilligster zegt dat het goed komt, maar als ik daarna twee keer mijn naam moet spellen terwijl ze driftig door haar papieren bladert, word ik toch een beetje ongerust. Lief stelt ze me gerust met een 'dat maakt niet uit hoor mevrouw, we vinden 'm wel'. Het helpt niet echt. Ik vraag me serieus af welke kast er dinsdag voor mijn deur staat. Ik denk een gele, met deurtjes én rieten laatjes. Maar eigenlijk heeft de vrijwilligster gelijk: het maakt niet uit. Het is belangrijker om te weten of hij door de deur past.
‘Oké, dus we gaan onze stakingsdag wat meer ruchtbaarheid geven? Een beetje meer geluid uit de praktijk? Goed idee?’ We hebben een studiemiddag en met het hele team zitten we bij elkaar. Wat gaan we doen 12 december en hoe pakken we dit aan? Allereerst vormen we een werkgroep. Eén collega stelt voor om een column te schrijven over de reden waarom we gaan staken. Het moet een verhaal uit de onderwijspraktijk worden dat alle argumenten ondersteunt en kleur geeft. Maar hoe maak je dan duidelijk hoe urgent het probleem is, zonder te verzanden in een klaagzang of een waslijst met werkzaamheden? Met deze zogenaamde breinbreker gaan wij aan het einde van middag naar huis. Als ik thuis aan tafel samen met mijn oudste zoon een puzzel van 1000 stukjes probeer op te lossen, denk ik na over de column. En ineens weet ik het: het gepuzzel doet me denken aan ons kunst- en vliegwerk wanneer wij vervanging zoeken. Het zoeken naar stukjes, het passen en meten, de frustratie als het juiste stukje niet
Reacties
Een reactie posten