Doorgaan naar hoofdcontent

Woest speeltuinavontuur

In een speeltuin hoor je veilig te kunnen spelen. En al helemaal in een bewaakte speeltuin. Zo een met een hek en een schat van een man die bijna vergroeid is met de achtergrond, maar ondertussen zijn oren en ogen openhoudt voor het welbevinden van jouw kroost en dat van een ander. Zo'n speeltuin waar vredige geluiden klinken van kinderen die door elkaar rennen en springen, schateren, gillen en soms een beetje huilen, glijden, klimmen en klauteren. Je ziet intens tevreden mama's, en een enkele verdwaalde papa, lekker op een bankje in de zon keuvelen met vriendinnen of met hun eigen moeder, of eindelijk eens toekomen aan meer dan twee regels van hun lievelingsboek. In zo'n speeltuin was ik vandaag, samen met een vriendin en onze vier kinderen. Het was er heerlijk, zoals dat het eigenlijk altijd is, en we genoten van de goede sfeer en van onze kinderen die op hun beurt genoten van alle glij-, klim- en klautertoestellen. De enige ongemakken die er waren hadden te maken met kinderen die uit enthousiasme vergaten op tijd naar de wc te gaan, zwarte kauwen die hun naam eer aan deden op een restje krentenbol, achtergelaten tijdens een reddingspoging van een aan een brandpaal hangende spruit en waterijsjes die deels versmelten met een tot dan toe helder wit t-shirtje. Het was kortom, fantastisch. Maar dan gebeurt er iets onvoorstelbaars. Terwijl mijn vriendin met de kinderen een ijsje haalt en ik achterblijf bij de picknicktafel en onze uitstalling van tassen, vesten, broodtrommels, bekers, sokken en schoenen op een kleedje, ontstaat er ruzie tussen twee van de verdwaalde papa's. De verveling sloeg toe, zo lijkt het. Tijdens de aanloop van de ruzie, waarin ik me al zorgen begin te maken, de bijbehorende mama's de situatie halfslachtig proberen te sussen en de dochter van een van de papa's haar vader huilend smeekt om te stoppen, komt Uk tevreden aangelopen met een ijsje. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik baal van de situatie die op dat moment gespannen is, maar nog niet uit de hand loopt, en ik zit tussen al onze spullen dus even snel opruimen en weglopen is er niet bij. Daarbij ben ik ook te verbijsterd om actie te ondernemen en hoop ik nog steeds dat het bij bekvechten blijft. Ik kan niet geloven dat dit staat te gebeuren. In een speeltuin. Temidden van allemaal kleine ukkies en hun mama's. Ik zet mijn eigen Uk op m'n schoot en draai hem weg van het tafereel, hem ondertussen vragend naar zijn ijsje. Uk kletst gezellig mee, maar omdat ik toch af en toe kijk hoe de situatie er voor staat, ontdekt ook hij de twee ruziënde vaders. Ik vraag de mannen ermee te stoppen, te denken aan de kinderen en dat ze die van mij bang maken. Er komt een laf excuus en vlak daarna gebeurt waar ik bang voor was: ze vliegen elkaar aan. Woedend ben ik. Ik kan niet geloven dat twee volwassen mannen, vaders bovendien, hun zelfbeheersing zo slecht onder controle hebben dat ze een vechtpartij niet kunnen voorkomen. Dat zij hun 'eer' belangrijker vinden dan de veiligheid van de kinderen. Ik vlieg overeind, Uk in m'n armen, grijp mijn tas en laat verder alles achter, maar dan kan ook ik me niet beheersen en ik roep, gil eigenlijk, mijn ergste scheldwoord-in-bijzijn-van-kinderen: 'stelletje eikels!'  Het maakt totaal geen indruk, maar het lucht wel op. Een beetje. Vol adrenaline, briesend van woede en met een huilende Uk op mijn arm stuif ik naar de ingang van de speeltuin, waar de ruzie inmiddels ontdekt is en de eigenaar met de politie aan de telefoon hangt. Ik moet drie keer diep zuchten om weer rustig te worden, Uk te troosten en de vragen van Oudste te kunnen beantwoorden. Al snel verschijnen drie motoragenten die de mannen, die ondertussen om elkaar heen draaiend de speeltuin uitgelopen zijn en buiten verder bekvechten, te sussen. Na een minuut of tien komt een van de agenten naar me toe. Ik zat op de eerste rij tijdens het ontstaan van het gevecht en ben dus ongewild een geschikte getuige. Ik vertel het verhaal, de agent en even later ook zijn collega zuchten diep. Ze hebben geen goed woord over voor deze twee 'heren'. Als de agenten weg zijn vat Uk het gebeuren nog even kort samen: 'mama, ik zat lekker bij jou op schoot mijn ijsje te eten en toen gingen die papa's ineens vechten hè?' Ik zeg dat het klopt en dat die papa's sufferds zijn. Uk is het met me eens en geeft me een kus. Daarna rent hij gauw naar een speeltoestel, want hij voelt de bui al hangen: we gaan naar huis.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gepuzzel op hoog niveau

‘Oké, dus we gaan onze stakingsdag wat meer ruchtbaarheid geven? Een beetje meer geluid uit de praktijk? Goed idee?’ We hebben een studiemiddag en met het hele team zitten we bij elkaar. Wat gaan we doen 12 december en hoe pakken we dit aan? Allereerst vormen we een werkgroep. Eén collega stelt voor om een column te schrijven over de reden waarom we gaan staken. Het moet een verhaal uit de onderwijspraktijk worden dat alle argumenten ondersteunt en kleur geeft. Maar hoe maak je dan duidelijk hoe urgent het probleem is, zonder te verzanden in een klaagzang of een waslijst met werkzaamheden? Met deze zogenaamde breinbreker gaan wij aan het einde van middag naar huis. Als ik thuis aan tafel samen met mijn oudste zoon een puzzel van 1000 stukjes probeer op te lossen, denk ik na over de column. En ineens weet ik het: het gepuzzel doet me denken aan ons kunst- en vliegwerk wanneer wij vervanging zoeken. Het zoeken naar stukjes, het passen en meten, de frustratie als het juiste stukje niet

geen fijne dag

Swieber, onze mooie rooie kater van nog geen jaar oud is overleden. Overreden moet ik misschien zeggen, want dat is helaas het geval. Als Manlief op goed geluk op de site van Amivedi kijkt omdat onze mooie rooie vannacht niet thuis gekomen is, verstrakt zijn blik en zucht hij dat we niet meer verder hoeven te zoeken. Ik kan het niet geloven en huil van schrik dikke tranen. Onze mannetjes zien het gebeuren en vragen bezorgd wat er aan de hand is. Als ik vertel dat Swieber dood is en nooit meer terug komt, zijn ze even van de wijs. Uk komt naar me toe. ' kusje mama?' en hij geeft een lief Peuterzoentje op m'n wang. Hij kijkt nog even of het helpt, klimt in m'n armen ('mama ik wil jou tillen') en aait zachtjes met zijn peuterhandjes over m'n wangen. 'Hoef je nu niet meer te huilen mama?' Oudste Zoon wil alles weten. 'Hoe kan dat dan? Waar is hij nu? Komt hij echt niet meer terug? Mama, ik mis Swieber zo erg! Is hij nu een sterretje? Maar ik zie hem

3-0

Het is een gezellige puinhoop op de keukentafel. Er liggen gekleurde stukjes papier, stokjes, steentjes en een bananenschil. De vierjarige aanstichter van de puinhoop zit even verderop; een rode blos op zijn wangen, de benen in kleermakerszit, de ogen gericht op een nieuwe race-app. Ik mompel iets pedagogisch over samen opruimen en roep hem tot de orde. 'Uk wat moet ik met al die papiertjes doen die hier liggen?' 'Die moet je ophangen' 'Ophangen?' 'Ja dat zijn vlaggetjes' 'Eh, vlaggetjes?' 'Ja. Daar moeten nog touwtjes aan' Ik werp kennelijk een nogal onnozele blik op mijn uk, want hij vervolgt met de genadeklap: 'Dat is voor jou. Voor moederdag. Dan gaan we ze ophangen' Slik 'Mooi zijn ze hè?' Hij werpt me zijn allerbeminnelijkste glimlach toe. Ok. Dit is een nieuwe dimensie aan de we-dwarsbomen-altijd-en-op-alle-mogelijke-manieren-het-opruimen terreur van mijn kleine ukken. Sentiment. En het werkt nog ook.