Ken je dat? Je hebt net de benen onder je lijf vandaan gesport en het zweet gutst in kleine riviertjes over je rug. Je bent op de fiets, je besluit op de terugweg nog even een snelle pitstop te maken bij de supermarkt en dan gebeurt het. Terwijl je zelf heel zeker weet dat je, ondanks je overmatige zweetproductie en je bijpassende, knalrode hoofd, nog steeds naar bloemetjes ruikt (omdat je een oerdegelijke, tegen alle stormen bestand zijnde deoroller bezit en vanwege het feit dat je sowieso elke dag doucht), staat er een jongen voor je in de rij die de douche duidelijk een paar dagen niet van dichtbij heeft bekeken en die daarom de associatie met oud water in een vaas vol verlepte bloemetjes oproept. Je weet het meteen. De geur van oud zweet dringt zich op in je neusgaten. Door je mond ademend probeer je zo onopvallend mogelijk een metertje of twee naar achteren te schuifelen. Dat lukt (hoera!) en je kunt weer een beetje vrij ademen, maar dan komt het besef: jij staat hier met bezweet en knalrood voorhoofd, terwijl je hippe fitness-shirtje aan je rug kleeft en je vacuümgetrokken broek bijna van je billen glibbert. Het is niet te vermijden; Iedereen denkt dat Jij het bent! O grote God, wat nu? Een praatje maken met je buurvrouw over je fabelachtige, door het leger en de hele Olympische ploeg geteste, deo? Iets zeggen over de 'jeugd van tegenwoordig' die douche-loos door het leven gaat en hoe argeloze supermarktbezoekers daar het slachtoffer van zijn? Faken dat je flauwvalt? Uiteindelijk ben je natuurlijk laf en doe je niets van dit al. Sterker nog: je doet überhaupt niets. Je wordt gewoon nog nét een beetje roder en maakt zo snel mogelijk dat je wegkomt. En de volgende keer? Dan ga je in één rechte lijn uit de sportschool naar huis. Met de auto. Met geblindeerde ramen. En airco.
‘Oké, dus we gaan onze stakingsdag wat meer ruchtbaarheid geven? Een beetje meer geluid uit de praktijk? Goed idee?’ We hebben een studiemiddag en met het hele team zitten we bij elkaar. Wat gaan we doen 12 december en hoe pakken we dit aan? Allereerst vormen we een werkgroep. Eén collega stelt voor om een column te schrijven over de reden waarom we gaan staken. Het moet een verhaal uit de onderwijspraktijk worden dat alle argumenten ondersteunt en kleur geeft. Maar hoe maak je dan duidelijk hoe urgent het probleem is, zonder te verzanden in een klaagzang of een waslijst met werkzaamheden? Met deze zogenaamde breinbreker gaan wij aan het einde van middag naar huis. Als ik thuis aan tafel samen met mijn oudste zoon een puzzel van 1000 stukjes probeer op te lossen, denk ik na over de column. En ineens weet ik het: het gepuzzel doet me denken aan ons kunst- en vliegwerk wanneer wij vervanging zoeken. Het zoeken naar stukjes, het passen en meten, de frustratie als het juiste stukje niet
Reacties
Een reactie posten